Referentie:
Descartes, René, Meditaties:
over de eerste filosofie waarin het bestaan van God en het onderscheid tussen
menselijke ziel en lichaam worden bewezen, Amsterdam: Boom Meppel, 1989
(oorspronkelijke tekst Meditationes de
prima philosophia 1641 Soly: Parijs) vertaling door Wim van Dooren
Plaatskenmerk:
UA – CST FILO 19.7 P DESC 89
Extract:
“De ideeën die ik met de zintuigen waarnam waren veel
levendiger en nadrukkelijker en op hun manier ook duidelijker dan alle ideeën
die ik zelf al mediterend met inzicht en kennis bedacht of waarvan ik merkte
dat ze in mijn geheugen waren geprent. Daarom scheen het onmogelijk dat die
eerstgenoemde ideeën uit mezelf voortkwamen; daarom bleef over dat ze uit
andere dingen tot mij kwamen.”
Commentaar:
De ideeën die ik met de zintuigen waarnam bleken vanuit
andere dingen tot mij te komen, schokkend. Waar ik hier vooral in
geïnteresseerd ben zijn de ideeën die afkomstig waren uit hemzelf, vanuit
inzicht en kennis. Er wordt hier geduid op voorafgaande kennis die nodig is om
zelf ideeën te kunnen fabriceren. Het blijkt hieruit dat onze ideeën
voortbouwen op al (zintuiglijk) waargenomen feiten. Probeer maar eens een
compleet nieuw idee te bedenken dat niets te maken heeft met al datgene dat je
al weet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten