Referentie:
Sartre, J.P., The Imaginary, New York: Routledge,
2010, p.6
Plaatskenmerk:
UA CST – FILO 19.8 P SART 2010
Extract:
“When I say that ‘I
have an image’ of Pierre, it is thought that I presently have a certain
portrait of Pierre in consciousness. The object of any current consciousness is
precisely this portrait, and Pierre, the man of flesh and blood, is reached
only very indirectly, in an ‘extrinsic’ manner, only by the fact that he is
what the portrait represents.”
Commentaar:
Sartre duidt hier op het feit dat er in ons bewustzijn
enkel een (abstract) beeld van een persoon kan zijn en niet de persoon zelf.
Klinkt logisch maar het is toch een belangrijk onderscheid, er ligt immers een
vraag in verscholen. Hoe verschilt het beeld in ons bewustzijn van de echte
Pierre? Als we met dat beeld in Sartre’s bewustzijn hem vragen Pierre zo goed
mogelijk na te maken hoe zou Sartre’s van idee terug mensgeworden Pierre er dan
uitzien?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten